-
1 languit vallen
languit vallen -
2 languit
-
3 vallen
1 [algemeen] tomber2 [los neerhangen] (re)tomber3 [zich aangetrokken voelen tot] avoir un faible pour♦voorbeelden:bommen laten vallen • lâcher des bombeseen gat in zijn knie vallen • s'ouvrir le genou en tombanter valt sneeuw • il neigehet toneelstuk is gevallen • la pièce de théâtre a fait un fourde vesting is gevallen • la forteresse est tombéehij laat alles vallen • tout lui glisse des mainshet anker laten vallen • jeter l'ancrezich laten vallen • se laisser tomberzijn beste vriend laten vallen • lâcher son meilleur amihij viel languit op de grond • il s'étala de tout son longop, over een woord vallen • tiquer sur un motde verantwoordelijkheid valt op … • la responsabilité incombe à …haar aandacht viel plotseling op die man • son attention fut soudain attirée par cet hommeKerstmis valt op een woensdag • Noël tombe un mercrediover een steen vallen • trébucher sur une pierreuit de handen vallen • échapper des mainsvoor het vaderland vallen • mourir pour la patriehet vallen van de bladeren • la chute des feuillesbij het vallen van de nacht • à la tombée de la nuitin plooien vallen • retomber en plisniet op elkaar vallen • ne pas être fait l'un pour l'autreer vielen doden • il y eut des mortswat valt er te doen? • qu'est-ce qu'il y a à faire?een kandidaat laten vallen • faire échouer un candidatiets laten vallen van de prijs • rabattre un peu du prixhij liet de aanklacht vallen • il a retiré sa plainteer viel niet aan te tornen • il n'y eut rien à fairedat valt goed • cela tombe bienin een bepaalde categorie vallen • tomber dans une certaine catégorievallen onder • être du ressort deal naar het valt • suivant le cas -
4 vallen
3 [terechtkomen] fall4 [plaatshebben op] fall6 [tot stand komen, ontstaan] 〈zie voorbeelden 6〉7 [op een bepaalde manier zijn] 〈zie voorbeelden 7〉8 [in een situatie terechtgekomen zijn] come, fall9 [sneuvelen] fall (in battle)14 [zich aangetrokken voelen tot] go (for), take (to)♦voorbeelden:1 er valt sneeuw/hagel • it's snowing/hailinguit elkaar/aan stukken vallen • fall apart/to pieceszij kwam lelijk te vallen • she had/took a bad fallzich laten vallen • allow oneself to be dropped, fall, drophij viel languit op de grond • he fell headlong/sprawling to the ground〈 figuurlijk〉 op/over een woord vallen • take offence at/quibble over a wordvan de trap vallen • fall/tumble down the stairsik zou hem/haar niet kennen al zou ik over hem/haar vallen • I wouldn't know him/her from Adam3 zijn blik laten vallen op • let one's eye fall on, cast a glance at4 Kerstmis valt op een woensdag • Christmas (Day) falls on/is a Wednesdayer vielen doden/gewonden • there were fatalities/casualtieser valt een schot • a shot is fired/rings outer viel een stilte • there was a hush, silence felleen woord laten vallen • drop a remarkhet valt niet te ontkennen dat … • there is no denying the fact that …met haar valt niet te praten • there is no talking to herer valt wel iets voor te zeggen om … • there is something to be said for …8 dat valt buiten zijn bevoegdheid • that is/falls outside his authority/jurisdictiondat valt niet onder het contract • that does not come/fall under the contract, that is not covered by the contract12 dat valt goed/verkeerd • 〈 gewaardeerd worden〉 that goes down well/badly; 〈 uitvallen〉 that turns out well/badlyhet viel hem zwaar • he found it hard going/difficulteen eis laten vallen • drop a demandiemand laten vallen • drop/ditch someonehij liet de aanklacht vallen • he dropped the charge -
5 languit
1 (at) full length, stretched out♦voorbeelden:ik kan in dat bed niet languit liggen • I can't lie full length in that bedlanguit op de grond vallen • fall flat (out)/fall full length on the ground -
6 languit voorover vallen
languit voorover vallen -
7 languit op de grond vallen
languit op de grond vallenfall flat (out)/fall full length on the groundVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > languit op de grond vallen
-
8 allonger
allonger [aalõzĵee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 langer worden ⇒ lengen, voortduren♦voorbeelden:2 restez allongé! • blijft u liggen!1. v1) verlengen, uitrekken2) aanlengen3) uitstrekken [armen]4) toedienen, geven5) aanreiken6) neerleggen, doen vallen2. s'allongerv2) gaan liggen, zich uitstrekken -
9 *haut
*haut ['oo]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., bijwoord〉1 hoog2 oud ⇒ ver terug, lang geleden♦voorbeelden:hautes eaux • hoog waterla haute Egypte • Opper-Egyptehauts fourneaux • hoogovensmarée haute • hoog tij, vloedhaut plateau • hoogvlaktele haut Rhin • de Boven-Rijnla haute société • de hogere kringenhomme de haute taille • lange manhabiter dans la haute ville • in de bovenstad wonenlever haut • optillensauter haut • hoog springenil vise trop haut • hij mikt te hooghaut dans le ciel • hoog in de hemelun mur haut de deux mètres • een twee meter hoge muurde haut • van bovenafvoir les choses de haut • de zaken van een afstand bekijken〈 figuurlijk〉 le prendre de haut • hooghartig reageren, een hoge toon aanslaande haut en bas • van boven naar benedenregarder qn. de haut en bas • iemand van top tot teen bekijkenen haut • boven, naar bovenil habite en haut • hij woont boventout en haut • helemaal bovenpar en haut • bovenlangsdu haut de • vanafcrier du haut d'un toit • van een dak af roepenl'étage du haut • de bovenste verdiepingle haut du corps • het bovenlijfle haut d'une robe • het bovenlijfje van een japonperché sur le haut d'un arbre • op de top van een boom gezetenle haut du pavé • de huizenkanthaut comme trois pommes • drie turven hooghaut les mains! • handen omhoog!remonter plus haut • teruggaan in de tijdhaut en couleur • kleurrijk, schilderachtigtenir qn. en haute estime • grote achting hebben voor iemandhaute fidélité • hific'est de la plus haute importance • het is van het grootste belanghaute intelligence • zeer grote intelligentieinstrument de haute précision • precisie-instrumenthaute trahison • hoogverraadà haute voix • hardop, met luide stemparlez plus haut • spreek eens wat luiderpenser tout haut • hardop denken -
10 long
long1 [lõ]〈m.〉♦voorbeelden:〈 voorzetsel〉 au long de, le long de, tout le long de, tout du long de • langs; gedurende, tijdenstable de 1 m 40 de long • 1,40 m lange tafelde long, en long • in de lengte, overlangstomber de tout son long • languit vallende long en large • heen en weer, op en neertout le long du jour • de godganse dagen long et en large • lang en breed————————long2 [lõ],longue [lõg]3 lang ⇒ breedvoerig, langdradig♦voorbeelden:longue maladie • langdurige ziekteêtre long • lang durenje ne serai pas long • ik ben zo terug, ik ben zo klaarje trouve le temps long • de tijd valt mij langà la longue • op den duurêtre long à faire qc. • ergens lang over doendiscours long de trente minutes • betoog van dertig minuten3 ce qu'il est long! • wat is hij lang van stof!————————long3 [lõ]〈 bijwoord〉1 veel♦voorbeelden:en savoir long • er heel wat van af weten2 s'habiller long • lange kleding dragen, in het lang gekleed gaan1. = longue; adj1) lang, langwerpig2) langdurig3) oud4) dun, slap [vloeistof]2. longadv1) veel -
11 tomber de son haut
tomber de son haut -
12 tomber de tout son long
tomber de tout son long -
13 *hauteur
*hauteur ['ootur]〈v.〉3 hooggelegen terrein ⇒ heuvel, berg♦voorbeelden:la hauteur du soleil • de stand van de zonl'avion perd de la hauteur • het vliegtuig verliest hoogteprendre de la hauteur • opstijgensauter en hauteur • hoogspringenà la hauteur de • op het niveau vanêtre à la hauteur de la situation • tegen de situatie opgewassen zijnil n'est pas à la hauteur • hij is niet voor zijn taak berekend4 hauteur de vues • ruime blik, diep inzicht, hoge idealenélever qc. à la hauteur d'une institution • iets tot een gevestigde instelling maken -
14 tomber de sa hauteur
tomber de sa hauteur -
15 voorover
1 en avant♦voorbeelden:1 met het gezicht voorover liggen • être étendu, le visage tourné vers le sollanguit voorover vallen • tomber à plat ventre -
16 Länge
Länge〈v.; Länge, Längen〉♦voorbeelden:sich der Länge nach hinwerfen • zich languit laten vallenum Längen gewinnen • met lengten voorsprong winnenein Brief von großer Länge • een zeer lange briefin die Länge ziehen • laten aanslepen, rekkensich in die Länge ziehen • aanslepen -
17 hinhauen
hinhauen♦voorbeelden:4 das haut hin! • dat zet zoden aan de dijk!II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 gaan liggen ⇒ gaan maffen, pitten -
18 sich der Länge nach hinwerfen
sich der Länge nach hinwerfenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > sich der Länge nach hinwerfen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский